U bent hier:   Welzijnsvelden > Verfraaiïng > Gebouwen > Veiligheidsglas > Glasnorm
Inloggen
  Zoeken

Pagina over de glasnorm ( NBN S23-002 )

Minimaliseren

DE GLASNORM

In april 2007 trad de nieuwe glasnorm in voege.
Deze norm bepaalt de vereisten voor veiligheidsbeglazing die personen moeten beschermen. De richtlijnen in de norm zijn verreikend, iedereen zal ermee geconfronteerd worden. Een schuifraam, glazen of beglaasde deur, een raam tot op de grond,… moeten volgens de norm allemaal worden voorzien van veiligheidsglas.
De norm geeft heel concreet een opsomming van de menselijke activiteitenzones en definieert de eisen voor de beglazing. De activiteitenzones worden opgedeeld in 9 toepassingsdomeinen van wanden tot gevelbekleding en stadsmeubilair.
De richtlijnen in de norm zijn van toepassing in alle omstandigheden waar glas voorkomt in de bouw: particuliere woningen, kantoren, openbare gebouwen, wanden, daken,…

Voor een goed begrip: de nieuwe glasnorm NBN S 23-002 is een norm en wordt dus niet wettelijk afgedwongen. De norm schrijft de code van de goede praktijk voor.
Het komt er dus op neer dat wanneer de norm niet is nageleefd, en er gebeurt een ongeluk, de betrokkenen (voorschrijver = architect , plaatser, opdrachtgever, dus schoolbestuur) aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de gevolgschade.

Wat is veiligheidsglas?
De norm omschrijft gehard en gelaagd glas als veiligheidsglas. Andere glasvarianten zoals vlakglas, draadglas of halfgehard glas wordt in geen enkel geval als veiligheidsglas aanvaard.
Gehard glas is tijdens het productieproces zo behandeld dat de buitenste glaslagen versterkt worden. Dit gebeurt door het aanbrengen van drukspanningen in deze lagen. Het glas wordt hiertoe opgewarmd en geforceerd afgekoeld aan de buitenzijde, terwijl de kern langzaam afkoelt.
De ingebouwde drukspanningen maken de glasplaat tot vijf maal sterker en zorgen ervoor dat de plaat bij breuk in honderden kleine en dus ongevaarlijke stukjes uiteen valt. Op die manier draagt passief glas bij tot een ‘passieve’ veiligheid.
Gelaagd glas bestaat uit twee glasbladen die onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn door een schokvaste kunststoffolie – polyvinylbutyral of PVB. Bij breuk zorgt deze folie ervoor dat de scherven maximaal blijven kleven en de kans op schade of verwondingen dus beperkt blijft.
Een bijkomend voordeel is dat de dichtingsfunctie van het glas intact blijft. Zo kunnen de activiteiten verder gaan in afwachting van de vervanging van het glas.
De dikte van en het aantal folies kan variëren. Hierdoor kan de weerstand en veiligheid op maat worden aangepast.

Combineerbaar
Veiligheidsglas kan perfect gecombineerd worden met andere glasfuncties zoals zonwering, thermische isolatie, akoestische isolatie of een zelfreinigende werking.

Toepassingsdomeinen
Zoals aangegeven zijn er 9 verschillende architecturale toepassingsdomeinen in de norm omschreven.

Domein 1 & 2 – lage borstwering
De eerste twee domeinen omschrijven glazen borstweringen waarvan de bovenrand zich lager dan 90 cm van de vloer bevindt. In particuliere woningen wordt hier zowel gehard als gelaagd glas aanvaard voor toepassingen met enkel glas. Voor toepassingen met dubbel glas kan floatglas met gelaagd glas worden gecombineerd.

Domein 3 – hoge borstwering
Wanneer de borstwering op 90 cm of meer van de vloer ligt, heb je zowel bij enkel als dubbel glas een vrije keuze in het glastype.

Domein 4 – aanpalende activiteitenzones
Het vierde toepassingsdomein is een stuk complexer en omschrijft glazen wanden langs of boven een menselijke activiteitenzone.
Wanneer er gebruik wordt gemaakt van isolerende beglazing of dubbele ramen dienen de personen in de menselijke activiteitenzone aan de andere zijde van de schok te worden beschermd tegen glasbreuk.
Wanneer het veiligheidsglas niet vereist is aan de inslagzijde, dan is er eveneens geen veiligheidsglas vereist aan de andere zijde. Wanneer veiligheidsglas vereist is aan de inslagzijde en indien het glas aan de andere zijde langs of boven een menselijke activiteitenzone (bijvoorbeeld een gang) ligt, dan moet het glas aan de tegenovergestelde zijde van de inslag een veiligheidsbeglazing zijn.
Voor de glastypes wordt een onderscheid gemaakt tussen verticale en hellende wanden.

Domein 5 - deuren
Ook beglazing in deuren moet in sommige gevallen van het veiligheidstype zijn. Wanneer het glasoppervlak in een deur groter is dan 0,5 m² moet gehard glas of gelaagd glas met 1 folie worden gebruikt.
In het heel specifieke geval waarbij de deur uitkomt op een overloop die korter is dan 1 meter en waarbij de valhoogte dieper is dan 1 meter en de onderste rand van de deurbeglazing lager is dan 1,4 meter boven de grond, moet de beglazing uitgevoerd zijn in gelaagd glas met minimaal 2 PVB-folies.

Domein 6 - daken
Voor beglazing in daken moet één van de glasbladen gelaagd glas met 2 folies zijn.

Domein 7 – plafonds
Voor glasgebruik in plafonds is er de keuze tussen gehard glas of gelaagd glas

Domein 8 – wandbekleding
Glas dat wordt gebruikt als wandbekleding moet wanneer het oppervlak groter is dan 1m² en wanneer de onderste rand lager komt dan 1,5 meter van de afgewerkte vloer van het geharde of gelaagde type zijn. Een andere optie is floatglas voorzien van een veiligheidsfilm of floatglas dat op een veilige manier is gekleefd tegen wand.

Domein 9 – andere toepassingen
In dit domein worden ook nog enkele toepassingen binnenshuis omschreven. Zo moeten douchewanden en deuren uit gehard glas of gelaagd glas met minimaal 2 folies zijn opgevat. Een balkonafscheiding zonder niveauverschil moet uit gehard glas zijn.

PowerPoint: glasnorm schoolgebouwen

®  NUTTIGE LINKS
        • Brochure Saint Gobin glass - Veiligheidsglas volgens NBN S23-002 : 2007 en NBN S23-002/A1 : 2010




Designed by Egenics